Thema patronen doorbreken

de criticus in mij

Iets wat alleen als abstract concept bestaat
Kan alle vormen aannemen
Het is de geest, de boeman, een schaduw, mijn eigen spiegelbeeld

Jarenlang heb ik op mijn tenen gelopen
Om het maar niet wakker te maken
Snel een andere gang ingedoken
Als het de hoek om kwam
Soms rende ik door het doolhof van gangen
Sloot ik mezelf op in kamers
Met mijn rug tegen de muur
Buiten adem geraakt

Waar ik ook ging
Het volgde
Ik zag het altijd terug in mijn spiegelbeeld

Het is altijd machtiger geweest dan ik
Het heeft alle sleutels in handen
Waar ik kon, vocht ik wel terug
Al legde dat het volledige huis in as
Dan zouden we samen maar branden

Maar stond het wel tegenover mij?
Was er wel een boeman?
Was “het” het huis zelf of slechts samen met mij in de ruimte
Was ik wel samen
Of bleek ik al die tijd al alleen te zijn

Met de jaren breiden ervaringen uit
Ik groei uit tot iets wat machtig is
Hoe spannend ook, ik ben gaan stormen door de kamers
Beukend op de muren
Schreeuwend dat die boeman me maar in moet halen
Als dat lukt

Nu weet ik het een naam te geven
Te duiden als de criticus in mij
Ik koppel het los
Ik ben dit niet
Ik ben wel machtig, dus zijn we dat allebei

1 2 3 4 5